De afgelopen weken kregen twee speeches veel aandacht: de overwinningsspeech van Baudet en het slotwoord van Holleeder. Een analyse van wat Baudet eigenlijk zei, geven we niet. Dat is al gedaan en vind je hier. Of hier. Wij zijn geïnteresseerd in hoe ze hun argumentatie opbouwden. Holleeder en Baudet zijn totaal andere sprekers. Waar zetten zij nou eigenlijk op in? Welke middelen van overtuiging gebruiken ze?
Ethos, pathos, watte?
Die middelen van overtuiging, hoe zat het ook alweer? Volgens de retorica van Aristoteles kan een spreker drie middelen van overtuiging gebruiken in een betoog. Alle logische redeneringen vallen onder logos. Met ethos doet een spreker een beroep op zijn eigen autoriteit en karakter. Pathos gaat over het gebruiken en bespelen van de emoties van het publiek.
Ethos
Het gebruik van ethos begint niet tijdens een speech. Het imago dat een spreker daarvoor heeft opgebouwd kan hij in zijn voordeel gebruiken. Baudet staat bekend als intellectueel, en dit gebruikt hij. Mooie stijlfiguren vallen vooral onder pathos, maar hij gebruikt ze ook om zijn intelligentie te benadrukken. Denk aan de metafoor van de uil van Minerva. Ook zijn woordgebruik past bij zijn intellectuele imago, bijvoorbeeld: oikofobie, immanente religie en boreaal. Hij belicht ook het ethos van zijn partij. Hij vertelt hoe hard ze gewerkt hebben om de partij verder op te bouwen (meer dan 2000 cv’s doorgespit, 600 diepte-interviews afgenomen) en dat de partij grootse toekomstplannen heeft. Toch bestaat slechts 10% van zijn speech uit ethos.
Holleeder gebruikt veel meer ethos. Hij probeert zichzelf neer te zetten als slachtoffer van Astrid Holleeder en Peter R. de Vries: zij voerden een trial by media. Ook framet hij zichzelf als een verstandig, betrouwbaar persoon: “Ik heb me niet laten verleiden door Cor om die liquidaties op Mieremet en <…> te plegen. Ik heb mijn eigen oplossing genomen. Ook voor de familie om me heen, voor iedereen die daarbij betrokken is.” Toen Astrid een wapen aanschafte omdat ze zich bedreigd voelde, was hij degene die haar vertelde dat ze het weg moest doen. Zo’n 35% van zijn slotwoord bestaat uit ethos.
Pathos
De overwinningsspeech van Baudet moet het vooral hebben van pathos. De gemoederen lopen flink op met uitspraken over ‘de brokstukken van wat ooit de grootste en mooiste beschaving was die de wereld ooit heeft gekend’. Vooral zijn vele metaforen doen het goed: zo vergelijkt hij de zorgen over het klimaat met de doodscultus die ooit Paaseiland teisterde. Ook de wederopstanding van Jezus en de Renaissance haalt hij met liefde aan. Zo’n 85% van zijn speech bestaat uit pathos.
Holleeder laat pathos voor het grootste deel achterwege. Hij speelt een beetje in op het gevoel van het publiek als hij zegt: “Ik ben best wel wat gewend, maar wat ik de laatste vier jaar heb meegemaakt heb ik niet eerder meegemaakt”. Maximaal 5% van zijn slotwoord bestaat uit pathos.
Logos
Logos is bij Baudet een ondergeschoven kindje. Hij gebruikt hier en daar feitelijke informatie (cijfers over het aantal werklozen of immigratierecords). Maar het is de vraag of hij deze informatie inzet als logische redenering. Het lijkt deels bedoeld om het gevoel van het publiek te beïnvloeden en valt dus ook onder pathos. Hetzelfde geldt voor uitspraken als “Vandaag is Forum voor Democratie de grootste, ofwel de gedeelde grootste, ofwel de een na grootste partij van Nederland geworden.” Feitelijke informatie, maar toch een tikje pathos. Zo’n 5% van zijn speech bestaat uit logos.
Holleeder probeert wel logische redeneringen te gebruiken, maar hij speculeert veel en onderbouwt weinig met bewijs: “Het is gewoon zo zoals ik het echt zeg” is niet echt een sterk argument. Hij probeert vooral te beargumenteren dat zijn zus onbetrouwbaar is. Bij één redenering gebruikt hij feiten: Astrid Holleeder heeft in een zaak gelogen en verklaringen aangepast. Dat moest van Willem, zei ze. Het argument verslapt als hij zegt “gewoon onzin, meneer de voorzitter. Ze hebben voor hun eigen portemonnee gelogen en niet voor mij.” Hetzelfde geldt voor zijn verweer op de liquidaties: ik wist daar niets van, ik had er geen belang bij en ik heb nooit een probleem met hem gehad zijn veel gehoorde argumenten. Ongeveer 65% van zijn slotwoord bestaat uit logos.
De juiste keuze?
Baudet speelt dus vooral veel in op de emoties van zijn toehoorders. Wat logisch is: het publiek van die avond hoefde hij niet te overtuigen. Alle pathos sloot perfect aan bij het gevoel dat al heerste. Holleeder was vooral bezig met zijn reputatie: het beeld van manipulatieve, gewetenloze topcrimineel omdraaien naar betrouwbare, beleefde man. Dat zette hij kracht bij door zijn zus af te schilderen als onbetrouwbaar. Ook een logische keuze: als de rechter de getuigenissen van zijn zus in twijfel trekt en Holleeder als betrouwbaar ziet, maakt hij de beste kans. Al was wat meer onderbouwing geen overbodige luxe geweest. Of je overtuigd bent door deze twee sprekers: dat laten we in het midden. Maar dat hun keuze van overtuigingsmiddel paste bij de situatie staat vast!
Wil jij beter worden in speeches, argumenteren en presenteren? Vraag eens bij ons naar de mogelijkheden!