In het Nederlands hebben we een unieke manier om woorden te combineren. Soms schrijven we ze aan elkaar, soms los van elkaar. Dit kan verwarrend zijn, want het verschil is op het eerste gezicht niet altijd logisch. Toch zijn er een aantal vuistregels die je kunnen helpen om het goed te doen. In dit artikel bespreken we enkele belangrijke richtlijnen en voorbeelden.  

Vuistregel 1: samenstellingen schrijf je aan elkaar

Woorden die samen één betekenis vormen, schrijf je in het Nederlands vaak aan elkaar. Deze samengestelde woorden maken een nieuw woord met een eigen betekenis. Denk hierbij aan woorden zoals:  

  • Schoonmaakdienst in plaats van schoonmaak dienst  
  • Ziekenhuisbed in plaats van ziekenhuis bed  

Let op: zelfs als een samengesteld woord lang wordt, schrijven we het vaak nog aan elkaar. Een woord als salarisadministratiekosten is lang, maar correct als samenstelling geschreven. Een leuk feitje: in het Nederlands is er geen ‘langste woord’. Je kunt namelijk eindeloos nieuwe woorden maken door samenstellingen te maken.   

Vuistregel 2: losse woorden bij een combinatie van bijvoeglijk naamwoorden en zelfstandig naamwoorden

Wanneer een bijvoeglijk naamwoord (zoals hoog, mooi, lekker) wordt gecombineerd met een zelfstandig naamwoord (zoals drukte, punt), schrijf je ze vaak los van elkaar. Denk hierbij aan woorden zoals:  

  • Hoge drukte in plaats van hogedrukte  
  • Mooie plaats in plaats van mooieplaats  

Deze regel geldt meestal voor een omschrijving en niet voor samenstellingen. Woorden als hooggebergte en kleinverpakking vormen een uitzondering omdat ze een vaste betekenis hebben als samenstelling.  

Vuistregel 3: koppelteken bij klinkerbotsing  

Soms leidt het aan elkaar schrijven van woorden tot klinkerbotsing, wat de leesbaarheid in de weg kan staan. Hier gebruik je een koppelteken om het woord leesbaar te maken. Denk hierbij aan woorden zoals:  

  • Auto-ongeluk in plaats van autoongeluk  
  • Media-aandacht in plaats van mediaaandacht  

Vuistregel 4: Vreemde en nieuwe woorden

Soms komen we in de Nederlands taal woorden tegen uit andere talen. Hoewel er geen vaste regels voor deze moderne woorden bestaan, kun je ze vaak aan elkaar schrijven als ze een eigen betekenis beginnen te krijgen. Denk aan:  

  • Onlinewinkel 
  • Smartphonegebruik  

Vuistregel 5: uitzonderingen en nuances 

Er zijn natuurlijk ook uitzonderingen en nuances. Zo zijn er combinaties die voor bepaalde mensen aan elkaar lijken te horen, maar die los geschreven moeten worden omdat ze een specifiekere, omschrijvende betekenis hebben. Bedenk dus altijd wat je er precies mee bedoelt. Een voorbeeldje:  

  • Oude kaassoufflés (deze liggen al te lang in je vriezer) 
  • Oudekaassoufflés (deze zijn nog vers maar gemaakt met oude kaas) 😉  

Nog een paar praktische tips

Als je écht twijfelt of een woord aan elkaar of los wordt geschreven, kun je:  

  • De betekenis controleren: vormt het één concept? Dan is het vaak aan elkaar geschreven 
  • Kijken naar de leesbaarheid: klinkerbotsingen en lange woorden kunnen vaak geholpen worden door een koppelteken  
Foto van trainster kathelijne
Kathelijne
Communicatietrainer
Dit artikel delen?

Wil jij ook beter communiceren?

Schrijf je dan in voor een van onze communicatietrainingen. Schrijven, presenteren, rapporteren... Bekijk ons aanbod hieronder! Liever eerst even overleggen over wat het best bij jou past? Bel ons op (024) 324 49 59 of mail naar info@pastoorbv.nl.

Confetti
Confetti
Medewerker

375
+

Klanten

2750+

Trainingen

17000

Cursisten

9.2

Google Reviews Score

Zij leerden beter te communiceren bij Pastoor bv